‘Het bosje tulpen op tafel komt uit de kas’
Voor Henk en Ben van de Westeringh uit Zeewolde zijn het drukke tijden, want het tulpenseizoen is al even aangebroken. Van eind december tot en met mei wil iedereen graag een mooie bos tulpen op tafel neerzetten. Die tulpen komen niet uit het veld, maar uit de kas.
Naast tulpenteler zijn de broers ook tulpenbroeier. Samen runnen zij het boerenbedrijf, bestaande uit akkerbouw en een tulpenkwekerij en -broeierij. ‘We werken in een kas en laten daar de bollen uitkomen. Deze tulpen verkopen we onder de naam FlevoFlowers Zeewolde in binnen- en buitenland.’
Verschil broeier en teler
Als teler is hij buiten op het land bezig en plant de bollen in de grond, waardoor Flevoland elk jaar in april en mei verandert in een lappendeken van kleurrijke tulpen. Als tulpenbroeier laat hij binnen in de kas de tulpen al eerder in het jaar uit de bollen groeien. ‘Ik oogst eind juni na de bloei de bollen van het land. Naast de hoofdbol komen er ook meerdere nieuwe kleinere bollen uit de grond. Na de bollenoogst worden ze eerst geprepareerd (pellen en sorteren op maat). Dan hebben de bollen ook nog een bepaald periode kou nodig om de natuur na te bootsen. Door het nabootsen van de winter gaan de wortels groeien en ontwikkelt zich een bloem in de bollen. Na de koude periode worden de bakken verhuisd naar de warme kas waar de bloemen echt gaan groeien. Na ongeveer twee weken in de warme kas zijn de tulpen klaar om geoogst te worden.
Planning
De dag van de broers begint met kijken wat de tulpen die ochtend bij de veiling hebben opgebracht. ‘Bij ons gaat het niet om een bewuste soort tulp die veel oplevert, maar het is vooral goed de planning in de gaten houden om succesvol te zijn. Bij Valentijn moet je genoeg rood hebben. Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. In Oost-Europa is die dag een belangrijke bloemendag, dus ik zorg ervoor dat ik eind februari genoeg heb klaarliggen voor de export.’ Oranje tulpen zijn echt een Nederlandse hit. Daar hebben zij er minder van in de kas, omdat maar liefst 80 tot 90 procent van zijn tulpen naar het buitenland gaat. ‘Geel heb ik wel heel veel, want die kleur is immens populair in Oost-Europa en voornamelijk Rusland.’
Op prikkers
Vijftien procent van alle tulpen in Nederland groeit op potgrond, volgens de broers. ‘Maar wij kiezen daar niet voor, wij telen op water. In een bak water staan de tulpenbollen op prikkers. Een tulp haalt zijn eigen energie uit de bol, vanuit daar begint hij te groeien in een verwarmde omgeving. De prikker voorkomt dat de groeiende tulp omvalt. Een machine snijdt de tulpen uiteindelijk van de bol af en maakt er een bosje van. De duurdere bollen hergebruiken wij. Deze bewaren wij tot oktober en gaan daarna buiten de grond in voor de vermeerdering. Want onder de grond groeien uit de hoofdbol meestal kleinere bollen.’
Uitvinding
In Flevoland worden de bollen tussen twee netten geplant. Deze netten worden tijdens het rooien gescheiden waardoor je alleen de inhoud van de netten in de kist krijgt en dus geen grond. Daarnaast maakt het gebruik van de netten het makkelijker om de hoofdbol en kleinere bollen uit de grond te halen. Je schudt ze zo uit het net. Zonder deze geniale uitvinding, konden we geen tulpen kweken in zuidelijk Flevoland.
Tips!
Tips om tulpen langer mooi te houden, hebben de tulpenbroeiers zeker: ‘Tulpen hoef je niet schuin af te snijden. Je zet de bos gewoon in een schone vaas met water. ’s Nachts kun je de tulpen op een koele plek neerzetten. In de kelder, garage of desnoods op de grond. Dat scheelt al snel één tot twee dagen.’ En kan kunnen Henk en Ben geen tulp meer zien na een tijdje hard doorwerken? ´Wij zijn de hele winter in de kas bezig met de tulpen en in de zomer op het land. Als wij dan een keertje op vakantie ga, dan nemen wij gewoon een bosje tulpen mee in de auto voor op de tafel in het vakantiehuisje. Wij zijn ze nooit zat.’
Fotografie: Mike van de Westeringh